Mirjam van Noord groeit op in Oog in Al en gaat naar de Pauluskerk. Ze zingt in het jongerenkoor, ze is lid van het bestuur van het jongerenkoor en ze is lector. Ze zit nu in de vijfde op het Christelijk Gymnasium Utrecht en weet nog niet wat ze daarna wil studeren.
Op school komt de rooms-katholieke kerk niet vaak op een positieve manier in beeld. We leren over de Spaanse inquisitie, over kruistochten, over het pausdom dat een ‘speelbal van de adel’ zou zijn geweest en over de manieren waarop het christendom werd verspreid. Ik vind het jammer, want ik merk aan mezelf – en bij anderen – dat we ons op een of andere manier schamen om het geloof.
Hoewel ik naar een christelijke school ga, weet elke leerling dat je niet moet rondbazuinen dat je gelovig bent of gelovig bent opgevoed. Geloven in God is raar. Dat God niet zou bestaan is voor gymnasiasten wellicht een erg aannemelijke gedachte. We leren eerst over de Griekse en Romeinse goden die niet bestaan; dat zijn enkel mythes. Waarom zou die christelijke God dan wél bestaan?
Daarna leren we alles over de evolutietheorie en dat elk verschijnsel natuurlijk te verklaren is. Dat er een grote macht zou zijn die hemel en aarde gemaakt heeft, klinkt dan niet meer logisch.
Of God bestaat, durf ik niet met 100% zekerheid te zeggen. Maar als je het mij vraagt, gaat godsdienst niet over verklaren maar over geloven. Ik zie in mijn eigen gemeenschap dat mensen een vriend hebben in God. Dat zij liefde vinden door God. Dat zij steun kunnen vinden in hun geloof. Of God de mens geschapen heeft, is voor mij dan niet meer belangrijk. Dat is wat mij betreft niet de essentie van het christendom.
Waar het om draait, is het omzien naar elkaar, het vormen van één gemeenschap, je naasten liefhebben, zorgen voor de wereld. Door het christendom leren we dat het belangrijk is rekening te houden met elkaar. Dat we houden van de wereld en dat we samen proberen die wereld mooier te maken. De kerk is een plek waar liefde in overvloed is. Ikzelf heb er niet alleen vriendschappen gevonden, maar ook een thuis.
Waarom zouden we ons daarvoor moeten schamen?