Afgelopen zaterdag (2 juni) overleed Gerard Zuidberg (1936-2018) op 81-jarige leeftijd. Van 1977 tot zijn emeritaat in 2001 was hij pastor in de wijk Ondiep. Daarvoor was hij als docent filosofie verbonden aan de priesteropleiding en was hij studentenpastor voor de theologiestudenten. Na zijn emeritaat was hij o.a. actief in de ondersteuning van lokale geloofsgemeenschap via de stichting Bezield Verband. In 2004 trouwde hij met Marie-José Janssen.
Gerard studeerde filosofie in Rome toen daar het Tweede Vaticaans Concilie werd gehouden. In ons laatste gesprek haalde hij herinneringen op aan de gesprekken in het Nederlands College waar bisschoppen van over de hele wereld afspraken met Kardinaal Alfrink hadden om opvattingen te toetsen en te delen en strategie te ontwikkelen voor het concilie. Het heeft Gerard gevormd in zijn overtuiging dat de kerk het volk Gods is, dat de rijkdom van de kerk daar is, waar gelovige gemeenschappen met elkaar het geloof én de zorg voor elkaar delen.
Tijdens zijn studentenpastoraat was dat zijn belangrijkste taak: zorgen dat studenten een open oog en oor en hart ontwikkelden voor de mensen voor en met wie ze zouden gaan werken. Hij sprak intensief met studenten over de keuze van hun pastorale stage en wat ze daar zouden kunnen leren.
In 1977 voegde hij de daad bij het woord door als pastor de verantwoordelijkheid te nemen voor de Nicolaas-Monica parochie in Utrecht met de wijken Ondiep, Pijlsweerd en de Daalsedijk. Het waren wijken met veel sociale problematiek als gevolg van de sluitingen van de Utrechtse staalfabrieken (Demka, Werkspoor) op Zuilen en het waren de wijken waar de eerste groep Turkse en Marokkaanse gastarbeiders onderdak zocht. Onvermoeibaar zocht hij de betekenis van de kerk als volk Gods in deze wijken: wat betekent het evangelie en hoe laten we dat als parochie zien? Jong volwassenen met kinderen vonden bij hem een luisterend oor bij het zoeken naar nieuwe inspiratie en vitaliteit in het geloof. Hij was een drijvende kracht achter de samenwerking van andere zorgverleners in de wijk. Gerard was een van de eerste die de interreligieuze dialoog concreet oppakte door de islamitische gemeenschap onderdak te verlenen voor hun Ramadan-vieringen. Hij was ook de drijvende kracht achter de stichting Samenspel waarin vrijwilligers bij geïsoleerde migrantengezinnen kwamen om samen te spelen en contact te maken en de taal te leren. Zijn ervaringen met mensen in de marge van de samenleving inspireerden hem en anderen tot het oprichten van het buurtpastoraat in Utrecht.
De zorg voor toekomstige pastores die tijdens zijn werk als studentenpastor centraal had gestaan, trok hij door tijdens zijn pastorale werk in Ondiep. Hij was een van de voortrekkers van de Vereniging van Pastoraal Werkenden waarin zowel priesters als pastoraal werkers en werksters elkaar ontmoeten om te spreken over hun werk en hun positie in de kerk. Hij maakte zich gaandeweg steeds meer zorgen om de spiritualiteit van de pastores zelf, van wie hij zag dat ze moedelozer en soms cynisch werden door de ontkerkelijking en de kerkpolitieke ontwikkelingen. Het leidde tot het onderzoek ‘De god van de pastor’. Voor veel pastores was hij een bron van inspiratie en moed. Met heel veel hield hij persoonlijk contact. Na het openbreken van het gezwel van seksueel misbruik in de kerk, bezocht hij pastores die om die reden in de gevangenis zaten. Als er iemand was die begreep wat Gods barmhartigheid betekent en dat God geen mens laat vallen, dan was het Gerard.
De schaalvergroting van parochies, waarin veel geloofsgemeenschappen hun eigenheid verloren en opgingen in grote gehelen was voor hem in tegenspraak met de kerk als volk Gods. In Bezield Verband ging het hem allereerst om de bezieling van de gemeenschappen. Dat het hem in kerkpolitiek conflict bracht met kardinaal Eijk, was daarvan een onvermijdelijk gevolg. Gerard was genoeg realist om te zien dat de klassieke parochiestructuur grondig veranderd moest worden, maar wat hem betreft moest de vitaliteit en de spiritualiteit van de geloofsgemeenschap in die verandering leidend zijn in plaats van financiën en het aantal priesters.
Hij was nog volop bezig met de voorbereiding van een nieuwe landelijke bijeenkomst van Bezield Verband toen hij te horen kreeg dat de tumoren hun weg hadden gevonden in heel zijn lichaam. De laatste zes weken was hij in Leersum waar hij genoot van zijn tuin, de zon, de vogels. Daar is hij op 2 juni gestorven, een herder in hart en nieren, verenigd met zijn Herder.
geschreven door René Grotenhuis